Betekenis van Heer
Alternatieve spelling: De Heer, Heren
Let op: Onderstaande voorbeelden zijn enkel indicatief en weerspiegelen geen directe vertaling of citaat. Het is uw eigen verantwoordelijkheid om de feiten te controleren op waarheid.
Het Boeddhistische concept van 'Heer'
In de context van het boeddhisme, wordt "Heer" (of "Heren"/"De Heer") in verschillende tradities op verschillende manieren geïnterpreteerd. In het Tibetaans boeddhisme verwijst het naar een autoriteitsfiguur of godheid die leerstellingen over het bestaan en de werkelijkheid communiceert [1]. Binnen het Mahayana boeddhisme is het een verwijzing naar de Boeddha, waarbij de eerbied en het respect voor de verlichte wezen centraal staan in de beoefening van de Dharma .
In het Theravada boeddhisme is "Heer" een aanduiding voor de Boeddha, de verlichte leraar [2]. De Heer wordt beschreven als degene die de Dhamma onderwees, waarbij twijfel uitgesloten is [3]. De Heer wordt ook beschreven als iemand die met zorgvuldigheid leefde en onderwees, en als de Grote Leraar diende [4]. Hij is een centrale figuur die instructies geeft, overtreders bestraft en richtlijnen vaststelt voor het gedrag van monniken [5]. De Heer wordt gezien als een vereerde figuur die Dharma aanbiedt aan koningen en anderen [6]. Hij spreekt de monniken aan over hun gedrag en de regels van de gemeenschap [1397_227075, 1397_227085, 1397_227109, 1397_227110, 1397_227183, 1397_227069, 1399_227359, 1399_227302]. De Heer wordt benaderd voor advies en guidance [1397_227088, 1400_227865, 1400_227933, 1400_227945, 1400_227915]. Hij geeft instructies en regels over diverse aspecten van het monastieke leven, van het gebruik van stoffen tot de toegang tot dorpen [1397_227179, 1397_227186, 1400_227831, 1400_227909].
De Boeddha, vaak aangeduid als de Heer, wordt gezien als de ultieme spirituele leraar [7]. Hij is een voorbeeld van wijsheid en wordt vereerd, die de weg naar spirituele verlichting wijst [1400_227837, 1400_227849, 1400_227903]. De Heer wordt ook gezien als degene die de monniken toestemming geeft voor bepaalde praktijken en omstandigheden [1400_227998, 1400_228109]. Hij is aanwezig in de context van de Dharma en de regels voor de monniken [1400_227806, 1400_227826, 1400_228134]. Zijn acties en woorden vormen een centraal punt voor de gemeenschap [1400_227957, 1400_227963, 1400_228123]. De Heer wordt geëerd als een autoriteitsfiguur [1400_227862, 1400_228076]. Hij wordt ook gezien in de context van zijn reizen en interacties met anderen [1400_227958, 1400_227973, 1400_227797]. De handelingen van de Heer worden gebruikt als analogieën voor de besproken concepten [8].
Het Hindoeïstische concept van 'Heer'
In de context van het Hindoeïsme, wordt "Heer" (of "Heren"/"De Heer") op verschillende manieren geëxpliciteerd. In het Hindoeïsme is "Heer" de bezitter van oneindige macht en wordt in de tekst beschreven [9]. Binnen het Vaishnavisme verwijst "Heer" naar het object van aanbidding, wat inhoudt dat door de Heer te aanbidden, alle levende wezens tevreden zijn [10]. De "Heer" is de focus van de koning zijn toewijding, het object van zijn gevoelens [11]. "Heer" staat voor de Opperste, Krishna, aan wie men geest, woorden, daden en verlangens in dienst wijdt [12]. De "Heer" is de goddelijke wezen waarvan de heilige plaatsen worden bezocht, en benadrukt de spirituele reis [13]. In de context van sambhrama-priti-rasa, is de "Heer" een belangrijk alambana [14]. De acties van verschillende individuen worden beschreven en geïdentificeerd rondom de "Heer" [15]. "Heer" is de entiteit die wordt gediend binnen de Bhakti [16]. De "Heer" (vishaya) is de primaire focus of het object van affectie in de beschreven emotionele context [17]. In de tekst wordt de "Heer" beschreven als een goddelijke figuur die drie vormen aanneemt [18]. De "Heer" wordt geëvoceerd door elementen zoals de lotus en de oceaan [19]. De "Heer" wordt beschreven als zowel abstract (brahman) als persoonlijk [20]. De "Heer" wordt geëerd op feestdagen [21]. "Heer" is de bron van geluk uit spirituele realisatie en toewijding [22]. De "Heer" wordt afgebeeld met de attributen van de pauw [23]. De "Heer" is Shri Bhagavan, de gecondenseerde essentie van eeuwigheid, kennis en geluk [24]. De "Heer" is Parabrahman, de Heer van iedereen, de bestuurder en de oorzaak van de schepping [25]. De "Heer" is overal aanwezig en zichtbaar, maar niet waarneembaar met het fysieke oog [26]. De "Heer" verdween aan het einde van elke offerceremonie, maar verscheen weer bij de volgende [27]. De "Heer" is de centrale figuur met een transcendent lichaam, versierd met goddelijke kleding [28]. De "Heer" is een goddelijke figuur met wie de verteller geassocieerd is [29]. De "Heer" is de goddelijke figuur die alleen door grote toegewijden kan worden verkregen [30]. De "Heer" is Jagadishvara, de Opperste, de focus van aanbidding [31]. De "Heer" is Bhagavan, die niet direct zichtbaar is, wat leidt tot verlangen naar Zijn verblijfplaats [32]. "Heer" verwijst naar Bhagavan, de Opperste in toewijding [33]. De "Heer" is Bhagavan Shri Yajneshvara, vereerd als een goddelijke figuur [34]. De "Heer" is Shri Vaikuntha-natha, een goddelijke figuur [35]. "Heer" verwijst naar Bhagavan of God [36]. De "Heer" is in staat om wensen te vervullen en wonderen te verrichten [37]. De "Heer" is Rama, de belangrijkste godheid die waarheid en de ideale koning belichaamt [38]. De "Heer" is Shri Vishnu, de opperste godheid die door de Vaishnava's wordt erkend [39]. De "Heer" is Bhagavan, het object van toewijding [40]. De "Heer" is een hogere spirituele figuur in de discussie [41]. De dames pakten de "Heer" snel vast en namen Hem op schoot [42]. De "Heer" zat op zijn schouders en toonde zijn weelderige vermaak [43]. De persoon die informeerde naar rusteloosheid, is de centrale figuur [44]. De "Heer" is een term van respect [45]. De "Heer" is geassocieerd met de meest extatische vermaak [46]. De "Heer" is een oceaan van genade, wiens lotusvoeten worden vastgehouden door toegewijden [47]. De "Heer" eet niet als een toegewijde vast, en accepteert alleen offers van toegewijden [48]. De "Heer" is het onderwerp van discussie, bekend om zijn genade [49]. De persoon sprak en gaf aan dat de danda de enige metgezel van de spreker was en werd gebroken door Krishna's wil [50]. De persoon verborg zijn rijkdom na het onthullen van een bepaalde waarheid aan Sarvabhauma [51]. De tekst noemt 'de Heer' en zijn reactie op een uitspraak [52]. De persoon gaf Nityananda een zitplaats voor Hemzelf, wat een moment van respect initieerde [53]. De "Heer" is de figuur wiens bevel een specifieke actie initieerde [54]. De "Heer" reisde door Navadvipa, vergezeld door zijn meest gelukkige studenten [55]. De "Heer" deed een uitspraak, waardoor een actie of reactie ontstond [56]. De "Heer" is een centrale figuur, wiens namen, vormen, kwaliteiten, vermaak en metgezellen begrepen kunnen worden door het chanten van de namen van de Heer [57]. De "Heer" is een belichaming van immense compassie [58]. De "Heer" omarmde zijn vader [59]. De "Heer" is de ontvanger van het verzoek [60]. De geleerde geleerden kozen de naam Vishvambhara voor de "Heer" [61]. De "Heer" wordt in een gebed aangesproken en gesmeekt om compassie [62]. De "Heer" is de spreker die zijn studies zal afronden [63]. De "Heer" is de centrale figuur rond wie verschillende acties en rollen draaien [64]. De "Heer" is een goddelijke autoriteit, waarvan de volgelingen hun levensonderhoud en geluk ontlenen [65]. De "Heer" ervaart extase en heeft steun nodig [66]. De "Heer" is de centrale figuur rond wie de activiteiten en associaties van de groep draaiden [67]. De "Heer" is de spreker tot de shakta [68]. De "Heer" wordt gediend door Ananta Shesha [69]. Heer Ananta kan nu lofzingen zingen [70]. De stemmingen van de "Heer" werden onbegrijpelijk geacht [71]. De "Heer" glimlachte en vroeg naar de locatie waar de persoon de culinaire vaardigheden leerde [72]. De "Heer" sprak de woorden en drukte uit dat de aanwezigen gelukkig waren [73]. De "Heer" wordt herdacht en er wordt mee gecommuniceerd [74]. De "Heer" vervult de behoeften van degenen die zich aan dienst wijden [75]. De "Heer" kopieerde vele boeken voor deze persoon [76]. De spreker van de uitspraak biedt eerbied [77]. De individuen vonden de entiteit die luide geluiden produceerde [78]. De "Heer" heeft hoop gegeven [79]. De "Heer" verliet de dispositie van Balarama [80]. De metgezellen van de "Heer" werden geboren in de menselijke samenleving [81]. De "Heer" is liefdevol naar de dienaren en wordt beschreven door de vier Veda's [82]. De "Heer" spreekt tot Acarya [83]. De "Heer" is de bron van het bevel dat Shri Nityananda Rama deed verschijnen [84]. De "Heer" vroeg naar de betekenis van de reeks 'een, twee, drie' [85]. De "Heer" pakte Mukunda op de weg [86]. De "Heer" wierp een barmhartige blik [87]. De "Heer" zocht het begrip van iedereen [88]. De "Heer" is de centrale figuur [89]. De "Heer" instrueerde de Digvijayi [90]. De "Heer" sprak tot een brahmana [91]. De "Heer" ging op een dag naar het huis van een wever [92]. De "Heer" danste vreugdevol [93]. De "Heer" is de godheid waaraan eerbied werd betoond [94]. De "Heer" beveelt Raghava Pandita [95]. De "Heer" ervaart vreugde en extatische liefde in de tempel [96]. De "Heer" heeft controle over de omstandigheden [97]. De "Heer" geeft goddelijke begeleiding [98]. De "Heer" wordt in de tekst aangesproken [99]. De "Heer" ervaart vreugde na het ontvangen van aalmoezen [100]. De "Heer" is een goddelijk wezen [101]. De "Heer" legt spirituele waarheden uit [102]. De "Heer" wordt beschreven in de tekst [103]. De "Heer" wordt aanbeden of geëerd [104]. De "Heer" wordt vereerd [105]. De "Heer" toont zijn vrijgevigheid [106]. De "Heer" gaf een bevel [107]. De "Heer" geeft zich over aan Ishvara Puri [108]. De "Heer" is een goddelijk wezen [109]. De "Heer" is geassocieerd met toegewijden [110]. De "Heer" ervaart een verandering in bewustzijn [111]. De "Heer" is een godheid [112]. De "Heer" reageert na het chanten van de heilige namen [113]. De "Heer" is een hogere macht [114]. De "Heer" wordt bevraagd [115]. De "Heer" is een goddelijke figuur [116]. De "Heer" wordt gevolgd [117]. De "Heer" is Gauracandra [118]. De "Heer" is een spirituele autoriteit [119]. De "Heer" vertegenwoordigt autoriteit [120]. De "Heer" neemt de staat van Nityananda waar [121]. De "Heer" erkent de staat van anderen [122]. De "Heer" accepteert de zegeningen van Zijn toegewijden [123]. De "Heer" is de persoon met wie Advaita Acarya spreekt [124]. De "Heer" volgt het bevel van zijn moeder [125]. De "Heer" deelt wijsheid [126]. De "Heer" is zich bewust van de gevoelens van zijn moeder [127]. De "Heer" verklaart eigendom van de wereld [128]. De "Heer" is de vertrek van Nityananda Prabhu [129]. De "Heer" is een goddelijke autoriteit [130]. De "Heer" is betrokken bij ondeugendheid [131]. De "Heer" is Vishvambhara en Nimai [132]. De "Heer" plaagt Shridhara [133]. De "Heer" is een goddelijk wezen [134]. De "Heer" moedigde het chanten aan [135]. De "Heer" verricht activiteiten voor zijn toegewijden [136]. De "Heer" wordt aangesproken [137]. De "Heer" is Krishna [138]. De "Heer" vraagt om verduidelijking [139]. De "Heer" wordt aanbeden [140]. De "Heer" ervaart emoties [141]. De "Heer" verricht een daad van aanbidding [142]. De "Heer" drukt het belang van affectie uit [143]. De "Heer" wordt vereerd [144]. De "Heer" wordt aanbeden [145]. De "Heer" is Krishna [146]. De "Heer" is een goddelijke figuur [147]. De "Heer" wordt geassocieerd met het chanten [148]. De "Heer" wordt aangesproken [149]. De "Heer" ging naar de wever [150]. De "Heer" werd overweldigd door extase [151]. De "Heer" vraagt naar de waarde van het doek [152]. De "Heer" is genadig [153]. De "Heer" is een goddelijke figuur [154]. De "Heer" verheerlijkte de Ganges [155]. De "Heer" is Vishnu [156]. De "Heer" geeft instructies [157]. De "Heer" wordt vereerd [158]. De "Heer" is gehoorzaam aan zijn toegewijden [159]. De "Heer" breekt nooit de resoluties van zijn toegewijden [160]. De "Heer" instrueert Murari [161]. De "Heer" baseert zijn beslissingen op de verlangens van zijn toegewijden [162]. De "Heer" wordt gekenmerkt door liefde [163]. De "Heer" roept [164]. De "Heer" sprak [165]. De "Heer" trok veel studenten aan [166]. De "Heer" is een titel [167]. De "Heer" ontvangt de recitatie [168]. De "Heer" woont in de harten van zijn toegewijden [169]. De "Heer" wordt aangesproken [170]. De "Heer" wordt beschreven [171]. De "Heer" ervaart extatische liefde [172]. De "Heer" is verantwoordelijk voor het sluiten van de deur [173]. De "Heer" wordt vereerd [174]. De "Heer" at rijst en vluchtte weg [175]. De "Heer" is een goddelijk wezen [176]. De "Heer" wordt door toegewijden omringd [177]. De "Heer" hoort een vers en ervaart emoties [178]. De "Heer" zoekt een verklaring [179]. De "Heer" is het doel van Jagannatha Mishra's woede [180]. De "Heer" is genadig [181]. De "Heer" wordt gerespecteerd [182]. De "Heer" is Gauracandra [183]. De "Heer" is gelukkig met de afspraken [184]. De "Heer" is een bron van liefde [185]. De "Heer" handelt zoals Hij wil [186]. De "Heer" drukt plezier uit [187]. De "Heer" is een goddelijke entiteit [188]. De "Heer" veroorzaakte een kind te huilen [189]. De "Heer" omarmt [190]. De "Heer" wil de zegeningen van de toegewijden [191]. De "Heer" is bang [192]. De "Heer" geeft begeleiding [193]. De "Heer" gaf uitleg [194]. De "Heer" toont affectie [195]. De "Heer" is respectvol [196]. De "Heer" wordt aanbeden [197]. De "Heer" is wreed [198]. De "Heer" is een figuur van autoriteit [199]. De "Heer" spreekt [200]. De "Heer" keerde glimlachend terug [201]. De "Heer" wordt aanbeden [202]. De "Heer" keert terug als kind [203]. De "Heer" beveelt acties [204]. De "Heer" wordt gezocht [205]. De "Heer" spreekt over rijkdom [206]. De "Heer" communiceert met Vijaya [207]. De "Heer" veroorzaakte de dans [208]. De "Heer" kreeg vrijheid door Gaurahari's genade [209]. De "Heer" wordt vereerd [210]. De "Heer" toont liefde [211]. De "Heer" is een bron van spirituele kennis [212]. De "Heer" is een bron van geluk [213]. De "Heer" deelt een maaltijd [214]. De "Heer" veroorzaakte een verandering in de emotionele staat van de toegewijden [215]. De "Heer" stelt vragen [216]. De "Heer" accepteerde maaltijden [217]. De "Heer" reageerde [218]. De "Heer" wordt vereerd [219]. De "Heer" wordt aangesproken [220]. De "Heer" at snoepjes [221]. De "Heer" wordt vereerd [222]. De "Heer" danste [223]. De "Heer" kende de gevoelens [224]. De "Heer" glimlachte [225]. De "Heer" ontvangt aanbidding [226]. De "Heer" spreekt [227]. De "Heer" voelde voldoening [228]. De "Heer" heeft macht [229]. De "Heer" wordt aangesproken [230]. De "Heer" wordt gezocht [231]. De "Heer" veroorzaakte een emotionele reactie [232]. De "Heer" werd beïnvloed door Vishvarupa's acties [233]. De "Heer" inspireert daden en spraak [234]. De "Heer" ervaart emoties [235]. De "Heer" is een centrale figuur [236]. De "Heer" neemt deel aan activiteiten [237]. De "Heer" is centraal in de toewijding [238]. De "Heer" toont genade [239]. De "Heer" reageerde niet [240]. De "Heer" is onbewust [241]. De "Heer" observeert [242]. De "Heer" wordt vereerd [243]. De "Heer" is genadig [244]. De "Heer" heeft de macht om te beïnvloeden [245]. De "Heer" wordt aanbeden [246]. De "Heer" neemt deel aan vreugdevolle activiteiten [247]. De "Heer" drukt voldoening uit [248]. De "Heer" is wijs [249]. De "Heer" danste [250]. De "Heer" genoot van een maaltijd [251]. De "Heer" reageert [252]. De "Heer" wordt vereerd [253]. De "Heer" is een centrale figuur [254]. De "Heer" ontvangt de zegening [255]. De "Heer" is de focus van de meditatie [256]. De "Heer" vraagt om een bloemenslinger [257]. De "Heer" breidt de glorie van zijn toegewijden uit [258]. De "Heer" is uitgenodigd [259]. De "Heer" is centraal in de gebeurtenissen [260]. De "Heer" was aanwezig [261]. De "Heer" toonde genegenheid [262]. De "Heer" glimlachte [263]. De "Heer" is centraal [264]. De "Heer" openbaart kennis [265]. De "Heer" versloeg Gangadasa Pandita's studenten [266]. De "Heer" was geassocieerd met Nityananda [267]. De "Heer" wordt geobserveerd [268]. De "Heer" wordt gezocht [269]. De "Heer" herstelt het bewustzijn [270]. De "Heer" had vele studenten [271]. De "Heer" nam een bad [272]. De "Heer" keerde naar huis [273]. De "Heer" wordt in een religieuze context gebruikt [274]. De "Heer" is een hogere macht [275]. De "Heer" danst [276]. De "Heer" toont affectie [277]. De "Heer" werd verwacht [278]. De "Heer" is centraal in de dans [279]. De "Heer" is een autoriteit [280]. De "Heer" weet wat het beste is [281]. De "Heer" observeert zijn metgezellen [282]. De "Heer" openbaart zijn glorie [283]. De "Heer" wordt aanbeden [284]. De "Heer" wordt gevolgd [285]. De "Heer" spreekt [286]. De "Heer" ervaarde rouw [287]. De "Heer" is een autoriteit [288]. De "Heer" is Gauracandra [289]. De "Heer" gaf instructies [290]. De "Heer" is autoritair [291]. De "Heer" gaf instructies [292]. De "Heer" wordt vereerd [293]. De "Heer" gaf het bevel [294]. De "Heer" spreekt [295]. De "Heer" geniet van de offers [296]. De "Heer" stelt een vraag [297]. De "Heer" wordt bezocht [298]. De "Heer" is een titel van eerbied [299]. De "Heer" heeft autoriteit [300]. De "Heer" wordt vereerd [301]. De "Heer" reageerde emotioneel [302]. De "Heer" is het onderwerp [303]. De "Heer" wordt gedragen [304]. De "Heer" heeft een hoge positie [305]. De "Heer" heeft macht over daden [306]. De "Heer" is een autoriteit [307]. De "Heer" wordt vereerd [308]. De "Heer" bezoekt [309]. De "Heer" reageert emotioneel [310]. De "Heer" is verborgen [311]. De "He
Het Jainistische concept van 'Heer'
In het Jainisme is "Heer" een term die verwijst naar de Leraar van de Wereld, benadrukkend zijn betekenis [312]. Deze persoon, die wonderbaarlijke krachten bezat, reisde naar verschillende plaatsen [313]. Hij gaf geschenken en was centraal in de festiviteiten [314].
De Heer, zoals Munisuvrata, regeerde een koninkrijk en werd later kennis van de gevolgen van daden [315]. De Heer, die terugkeerde naar Sahasram-ravana, observeerde een periode van vasten [316]. Hij predikte over de afkeer van het wereldse [317]. Men diende de Heer constant met hoop [318].
De Heer, een leider die trouwde en grote verantwoordelijkheden had [319]. Hij is een figuur die kennis heeft over karma en zijn vernietiging [320]. De Heer is een centrale figuur vereerd om zijn wijsheid en mededogen [321]. Het is een titel die autoriteit en spirituele betekenis weerspiegelt [322].
De Heer is een goddelijke figuur, vaak geassocieerd met spirituele autoriteit [323]. De Heer is een term van eerbied voor een goddelijke figuur [324]. De Heer is een godheid die Bhagavan Gautama erkent [325]. De Heer, een figuur die kwellingen en visioenen ervaart [326]. De Heer is een titel voor de Meester [327].
Het begrip van Heer in lokale en regionale bronnen
In de historische context van India wordt "Heer" (of "De Heer") vaak beschreven als een goddelijke entiteit. Deze entiteit is de ultieme realiteit, de bron van alle bestaan en de eenheid van alle zielen [328]. De Heer wordt gezien als de Meester, Guru en Gids, die leiding en antwoorden geeft aan de zoekende ziel [329]. Hij wordt ook geassocieerd met macht en autoriteit [330]. De Heer is de draad die door alles loopt [331].
Er is een sterke nadruk op toewijding en geloof. De Heer wordt aanbeden dag en nacht, waarbij alle andere gedachten worden opgegeven [332]. Men zoekt toevlucht bij Hem [333] en is dankbaar voor Zijn genade en vriendelijkheid [334]. De Heer wordt gezien als degene die voor alles zorgt [335] en die hulp biedt aan de wereld [336]. De Heer komt om de mens te helpen [337].
Bovendien, de Heer is een object van liefde en toewijding, het ultieme object van liefde [338]. Men gelooft dat de Heer in alles aanwezig is [339] en dat het zien van de Heer in alles leidt tot verlichting. De Heer is de ultieme godheid die aanbeden wordt [340].
De Heer wordt gezien als degene die troost biedt in tijden van verdriet [341] en die de zonden en de deugden van de mensen draagt [342]. De Heer wordt gezien als de maker [343]. Men moet zich aan de Heer overgeven [344]. De Heer wordt beschreven als onveranderlijk en als Liefde [345]. De Heer is degene tot wie men zich wendt in tijden van nood [346]. De Heer is altijd bereid om te helpen [347]. Men moet de Heer zoeken om alles te verkrijgen [348].
De Heer is in alles aanwezig [349] en de Heer is overal [350]. De Heer is de eigen Zelf [351]. De Heer is de persoon op wie men de last van hun zonden en deugden werpt [352]. De Heer wordt geëerd en aanbeden door de toegewijden [353]. De Heer is de bron van alles [354].
Bronnen en referenties om verder te lezen
Bovenstaande opsomming is gebaseerd op een aantal (Engelstalige) artikelen in het Boeddhisme, Hindoeïsme, Jainisme, Geschiedenis en andere spirituele tradities. De gebruikte bronnen en meer informatie over waar “Heer” symbool voor staat kun je hieronder vinden ter referentie:
-) Tattvasangraha [with commentary] door Ganganatha Jha: ^(1)
-) A Discourse on Paticcasamuppada door Venerable Mahasi Sayadaw: ^(2)
-) Patipada (path of practice): ^(3), ^(4)
-) Vinaya Pitaka (1): Bhikkhu-vibhanga (the analysis of Monks’ rules) door I. B. Horner: ^(5), ^(6)
-) Vinaya Pitaka (3): Khandhaka door I. B. Horner: ^(7)
-) Milindapanha (questions of King Milinda) door T. W. Rhys Davids: ^(8)
-) The Sarva-Darsana-Samgraha door E. B. Cowell: ^(9)
-) Bhakti-rasamrta-sindhu door Śrīla Rūpa Gosvāmī: ^(10), ^(11), ^(12), ^(13), ^(14), ^(15), ^(16), ^(17), ^(18), ^(19), ^(20), ^(21), ^(22), ^(23)
-) Brihad Bhagavatamrita (commentary) door Śrī Śrīmad Bhaktivedānta Nārāyana Gosvāmī Mahārāja: ^(24), ^(25), ^(26), ^(27), ^(28), ^(29), ^(30), ^(31), ^(32), ^(33), ^(34), ^(35), ^(36), ^(37), ^(38), ^(39), ^(40), ^(41)
-) Chaitanya Bhagavata door Bhumipati Dāsa: ^(42), ^(43), ^(44), ^(45), ^(46), ^(47), ^(48), ^(49), ^(50), ^(51), ^(52), ^(53), ^(54), ^(55), ^(56), ^(57), ^(58), ^(59), ^(60), ^(61), ^(62), ^(63), ^(64), ^(65), ^(66), ^(67), ^(68), ^(69), ^(70), ^(71), ^(72), ^(73), ^(74), ^(75), ^(76), ^(77), ^(78), ^(79), ^(80), ^(81), ^(82), ^(83), ^(84), ^(85), ^(86), ^(87), ^(88), ^(89), ^(90), ^(91), ^(92), ^(93), ^(94), ^(95), ^(96), ^(97), ^(98), ^(99), ^(100), ^(101), ^(102), ^(103), ^(104), ^(105), ^(106), ^(107), ^(108), ^(109), ^(110), ^(111), ^(112), ^(113), ^(114), ^(115), ^(116), ^(117), ^(118), ^(119), ^(120), ^(121), ^(122), ^(123), ^(124), ^(125), ^(126), ^(127), ^(128), ^(129), ^(130), ^(131), ^(132), ^(133), ^(134), ^(135), ^(136), ^(137), ^(138), ^(139), ^(140), ^(141), ^(142), ^(143), ^(144), ^(145), ^(146), ^(147), ^(148), ^(149), ^(150), ^(151), ^(152), ^(153), ^(154), ^(155), ^(156), ^(157), ^(158), ^(159), ^(160), ^(161), ^(162), ^(163), ^(164), ^(165), ^(166), ^(167), ^(168), ^(169), ^(170), ^(171), ^(172), ^(173), ^(174), ^(175), ^(176), ^(177), ^(178), ^(179), ^(180), ^(181), ^(182), ^(183), ^(184), ^(185), ^(186), ^(187), ^(188), ^(189), ^(190), ^(191), ^(192), ^(193), ^(194), ^(195), ^(196), ^(197), ^(198), ^(199), ^(200), ^(201), ^(202), ^(203), ^(204), ^(205), ^(206), ^(207), ^(208), ^(209), ^(210), ^(211), ^(212), ^(213), ^(214), ^(215), ^(216), ^(217), ^(218), ^(219), ^(220), ^(221), ^(222), ^(223), ^(224), ^(225), ^(226), ^(227), ^(228), ^(229), ^(230), ^(231), ^(232), ^(233), ^(234), ^(235), ^(236), ^(237), ^(238), ^(239), ^(240), ^(241), ^(242), ^(243), ^(244), ^(245), ^(246), ^(247), ^(248), ^(249), ^(250), ^(251), ^(252), ^(253), ^(254), ^(255), ^(256), ^(257), ^(258), ^(259), ^(260), ^(261), ^(262), ^(263), ^(264), ^(265), ^(266), ^(267), ^(268), ^(269), ^(270), ^(271), ^(272), ^(273), ^(274), ^(275), ^(276), ^(277), ^(278), ^(279), ^(280), ^(281), ^(282), ^(283), ^(284), ^(285), ^(286), ^(287), ^(288), ^(289), ^(290), ^(291), ^(292), ^(293), ^(294), ^(295), ^(296), ^(297), ^(298), ^(299), ^(300), ^(301), ^(302), ^(303), ^(304), ^(305), ^(306), ^(307), ^(308), ^(309), ^(310), ^(311)
-) Trishashti Shalaka Purusha Caritra door Helen M. Johnson: ^(312), ^(313), ^(314), ^(315), ^(316), ^(317), ^(318), ^(319), ^(320), ^(321), ^(322), ^(326), ^(327)
-) Bhagavati-sutra (Viyaha-pannatti) door K. C. Lalwani: ^(323), ^(324), ^(325)
-) The Complete Works of Swami Vivekananda door Srila Narayana Maharaja: ^(328), ^(331), ^(332), ^(333), ^(334), ^(335), ^(336), ^(337), ^(338), ^(339), ^(340), ^(341), ^(342), ^(343), ^(344), ^(345), ^(346), ^(347), ^(348), ^(349), ^(350), ^(351), ^(352), ^(353), ^(354)
-) Triveni Journal: ^(329), ^(330)